Veel mensen beschouwen empathie als altijd goed en voorbeeldig. Maar er is ook empathie-kritiek van vooraanstaande psychologen en filosofen, die pleiten voor meer compassie.
Empathie-kritiek
In aansluiting aan de psycholoog Paul Bloom pleit ook de Nederlandse filosoof Ignaas Devisch tegen een overschot aan (emotioneel gebaseerde) empathie en voor een meer cognitief gebaseerde compassie:
“…doen wat goed aanvoelt vanuit je empathisch vermogen is niet noodzakelijk gelijk aan zo goed mogelijk doen”
Inlevingsvermogen, biologische basis en hersenen
Volgens Paul Bloom is empathie een mentaal proces waarbij men de wereld zo ervaart als men denkt dat een ander het doet. Bloom geeft ook veel voorbeelden van politici (Obama) en psychologen die empathie als de belangrijkste menselijke waarde noemen.
Biologische basis voor empathie
De rol van de hersenen en in het bijzonder van de spiegelneuronen voor het inlevingsvermogen heeft Marco Iacoboni beschreven in “Het spiegelende brein. Over inlevingsvermogen, imitatiegedrag en spiegelneuronen”.
“Iacoboni denkt dat spiegelneuronen ontstaan door imitatie – baby’s kunnen al goed imiteren en vinden het geweldig als je hen nadoet. Dankzij de spiegelneuronen ontstaat een gemeenschappelijke ervaring en daarmee intimiteit. Daardoor kunnen mensen iets wat lijkt op gedachtenlezen: aanvoelen wat een ander van plan is. Empathie is puur spiegelneuronenwerk. “ NRC, 17-1-2009.
Is empathie altijd goed?
Veel mensen denken, dat inlevingsvermogen pure goedheid is. Maar dat zit niet zo eenvoudig.
Veel mensen denken, dat inlevingsvermogen pure goedheid is. Maar dat zit niet zo eenvoudig.
Empathie is een complexe emotie, die niet alleen kan worden gebruikt om te helpen, maar ook om de ander te manipuleren.
Paul Bloom vindt in onderzoek weinig bewijs voor positieve effecten van empathie, maar ook voor een negatieve effect voor afwezigheid van empathie.*
Ook wijst Paul Bloom op de onbedoeld negatieve effecten die de gevolgen van empathie in een complexe wereld kunnen zijn: De meeste kinderen in Cambodja’s weeshuizen, bijvoorbeeld, hebben ten minste één ouder: De weeshuizen betalen of dwingen arme ouders om hun kinderen af te staan. Een schrijver van de New York Times vat het probleem samen, de empathie van buitenlanders – die niet alleen bijdragen leveren, maar soms ook hun eigen instellingen openen – heeft geholpen een overvloed aan weeshuizen te creëren.
Empathie-kritiek van primatoloog Frans de Waal:
“Het interessante daarbij is inderdaad: empathie is een neutrale capaciteit. Empathie is in feite het vermogen om beïnvloed te worden door wat er met een ander aan de hand is. Dat kun je ook negatief gebruiken, door die ander handig te manipuleren, of te pijnigen. Om te martelen moet je weten waar de ander bang voor is.” NRC, 5-12-2009
Empathie is nog geen sympathie! Maar zelf als empathie en sympathie samenvallen, kan empathie negatieve effecten hebben. Inlevingsvermogen kan ook groepstegenstellingen bevorderen (empathie voor de eigen mensen, de eigen in-group). Psychologieprofessor Paul Bloom waarschuwt dan ook voor empathie die berust of puur emotionele triggers:
“Uit onderzoek blijkt dat we meer empathie voelen voor mensen in onze eigen sociale groep: mensen die op ons lijken, mensen die erg knap zijn, of jonge kinderen. Onze empathie is dus ontzettend bevooroordeeld.” (KRO Brandpunt+ Een betere wereld begint bij minder empathie, zegt deze hoogleraar)
Een ander probleem met empathie is de emotionele uitputting, die veroorzaakt wordt als we lange tijd te veel empathie voelen voor iemand die lijdt. We kunnen overweldigd raken door hun pijn en ons eigen gevoel van welzijn verliezen.
Compassie
Het onderscheid tussen empathie en compassie is cruciaal voor Paul Bloom. Dit onderscheid wordt volgens hem ook door neurowetenschappelijk onderzoek ondersteund.
Empathie wordt beschouwd als het reflexieve en automatische deel van onze persoonlijkheid dat zijn oorsprong vindt in de emotiecentra van de hersenen. Empathische gevoelens, gedachten en beslissingen worden meestal op een onbewust niveau gegenereerd, wat betekent dat we ons minder bewust zijn van en minder intentioneel zijn over deze beslissingen.
Compassie daarentegen wordt beschouwd als het reflectieve en bewuste deel van onze psychologie dat zijn oorsprong vindt in de cognitieve centra van de hersenen. Compassievolle gevoelens, gedachten en beslissingen ondersteunen processen zoals beraadslagen, nadenken en onze beslissingen verbeteren.
In een overzichtsartikel beschrijven Tania Singer en Olga Klimecki hoe zij dit onderscheid begrijpen:
“In tegenstelling tot empathie betekent compassie niet het delen van het lijden van de ander: het wordt eerder gekenmerkt door gevoelens van warmte, bezorgdheid en zorg voor de ander, evenals een sterke motivatie om het welzijn van de ander te verbeteren. Compassie is voelen voor en niet voelen met de ander.”
Klimecki, O., Ricard, M., & Singer, T. (2013). Empathy versus compassion: lessons from 1st and 3rd person methods. In Compassion: Bridging practice and science (pp. 272-287) vertaald naar het Nederlands
Compassie is een motor om structureel met zowel gevoel alsook verstand te helpen. Ook wordt compassie vaak gekoppeld aan mindfulness. Compassie is deelnemen met afstand en verstand. Vaak kan je de ander zo beter helpen.
*Vachon, D. D., Lynam, D. R., & Johnson, J. A. (2014). The (non) relation between empathy and aggression: Surprising results from a meta-analysis. Psychological bulletin, 140(3), 751.
Klimecki, O., Ricard, M., & Singer, T. (2013). Empathy versus compassion: lessons from 1st and 3rd person methods. In Compassion: Bridging practice and science (pp. 272-287).
Eén gedachte over “Compassie is meer dan empathie”
Reacties zijn gesloten.